Deze begrippenlijst is specifiek voor de Architectuur Digikoppeling.
Let op: dit zijn de definities op business niveau. Deze kunnen afwijken van de technische definities die in de protocollen en koppelvlakstandaarden zelf worden gehanteerd. Ook wordt een aantal vaktermen hier niet gedefinieerd zoals http, TCP/IP, netwerk, etc. Hiervoor kunt u andere bronnen via internet raadplegen.
Begrip | Uitleg |
---|---|
Acknowledgement berichten | Protocol-specifieke berichten die gebruikt worden om het ontvangst van een bericht te bevestigen. |
ADR | De API Design Rules zijn een set van normatieve regels die moeten worden toegepast bij het ontwerpen en toepassen van API's |
API | API ofwel Application Programming Interface zoals gedefinieerd door de NORA |
API Kennisplatform | Samenwerkingsverband tussen overheden om te komen tot een gedeelde API Strategie voor NL. |
Applicatie | Een systeem waarmee gegevens worden geproduceerd, vastgelegd, verwerkt en gebruikt. |
Asynchroon | Proceskoppeling zonder onmiddellijke reactie (maar mogelijk wel later). |
Attachment | Een bijlage bij een bericht. |
Audittrail | Overzicht van de ontvangst, verwerking en verzending van berichten met datum en tijdstip/(sequence of message)id/ontvangstbevestiging en eventueel foutcodes. Heeft als doel om uitsluitsel te geven of een bepaald bericht al dan niet is ontvangen, verwerkt of verzonden. |
Authenticatie | Het herkennen van een identiteit van een partij binnen Digikoppeling vindt plaats op basis van een PKI-certificaat en een uniek identificatienummer. |
Basisregistratie | Een door de overheid officieel aangewezen registratie met daarin gegevens van hoogwaardige kwaliteit, die door alle overheidsinstellingen verplicht en zonder nader onderzoek, worden gebruikt bij de uitvoering van publiekrechtelijke taken. |
Bericht | Een bericht is een informatiedrager waarmee gegevens van een bron via een aanbieder aan een ontvanger worden overgedragen. Een bericht bestaat uit een envelop (header), inhoud (payload) en optioneel een of meerdere bijlagen (attachments). |
Berichtdefinitie | De definitie van elementen waar een bericht uit dient te bestaan. |
Best effort-profiel | Uitwisselingen die geen faciliteiten voor betrouwbaarheid vereisen. |
Betrouwbaar | Garantie dat een bericht met zekerheid (precies één keer) wordt afgeleverd en dat berichten zo mogelijk in de juiste volgorde worden afgeleverd, ook als de ontvanger tijdelijk niet beschikbaar is. |
Betrouwbaarheid | De zekerheid dat een bericht aankomt. |
Beveiliging | De maatregelen die nodig zijn om te voorkomen dat berichten door onbevoegden worden gewijzigd of onderschept. |
Bevraging | Een enkelvoudige vraag die door een serviceafnemer aan een serviceaanbieder wordt gesteld waar direct een antwoord op wordt verwacht. |
Bijlage | Ongestructureerde informatie die in de vorm van een bestand kan worden meegestuurd met een inhoud van een bericht. Zie de Koppelvlakstandaarden voor details. |
Broker | Een component waarmee berichten worden gegenereerd, aangeboden, afgenomen, gemonitord en verwerkt. |
CanSend en CanReceive (CPA) | Elementen in het ebMS CPA om aan te geven dat een partij een bepaalde bericht kan ontvangen of versturen. |
Compliance-voorziening | Voorziening waarmee partijen kunnen controleren of hun implementatie van Digikoppeling voldoet aan de koppelvlakstandaarden. |
Connectivity | Een technische verbinding tussen twee systemen |
Contract | Een servicecontract bepaalt de interface (berichtdefinities) van de webservice. |
Conversation id | Specifieke element waarde in het ebMS bericht dat gebruikt wordt om meerdere berichten aan een conversatie te koppelen. |
CPA | Collaboration Protocol Agreement: Servicecontract voor ebMS services. |
‘createSequence’ bericht | Protocol specifieke bericht van WS-RM om de initiële sequentie creatie uit te voeren. |
Developer.overheid.nl (DON) | Developer.overheid.nl is één centraal platform voor de developer die voor of met de overheid ontwikkelt. Het platform focused zich op API's en repositories die developers kunnen gebruiken |
Dienst | Een geautomatiseerde gegevensuitwisseling tussen twee partijen in de vorm van een bevraging, melding of groot bericht. |
Digikoppeling | Digikoppeling faciliteert gegevensuitwisselingen tussen overheidsorganisaties door standaardisatie van koppelvlakken (een overeengekomen set middelen en afspraken). |
Digikoppeling Architectuur | Het geheel aan principes, voorschriften, eisen en modellen die gezamenlijk Digikoppeling beschrijven. |
Digikoppeling-keten | De uitwisseling van gegevens tussen systemen van partijen via de Digikoppeling-koppelvlakstandaarden. |
DK | Digikoppeling |
DK-adapter | Software die de Digikoppeling-koppelvlakstandaarden implementeert. |
DK-koppelvlakstandaard | De Digikoppeling-beschrijving van de ebMS- en WUS-koppelvlakken, die beschrijft hoe deze standaarden in de Nederlandse publieke sector worden gebruikt. |
DK-koppelvlakstandaard ebMS | Beschrijving hoe ebMS toegepast moet worden voor Digikoppeling in de logistieke laag. |
DK-koppelvlakstandaard Grote berichten | Beschrijving van de standaard voor uitwisseling van grote berichten via Digikoppeling. |
DK-koppelvlakstandaard REST | Beschrijving hoe REST APIs toegepast moeten worden voor Digikoppeling in de logistieke laag. |
DK-koppelvlakstandaard WUS | Beschrijving hoe WUS toegepast moet worden voor Digikoppeling in de logistieke laag. |
DK-profiel | Zie: Profiel |
DK-standaarden | De Digikoppeling Architectuur en de Digikoppeling-koppelvlakstandaarden. |
DK-voorziening | De DK-voorzieningen ondersteunen de implementatie: ze zijn bedoeld om koppelvlakken te testen, voor registratie en om contracten te genereren. |
DNS | Domain Name System: een systematiek en protocol voor het identificeren en benoemen van servers (mapping tussen ip adres en naam) |
ebMS | ebXML Message (Service) Specification, ISO 15000-2. Onderdeel van ebXML standaard. |
Eindpunt | De koppelvlakinterface van de Digikoppeling-adapter. |
endpoint persistency | Persisteren van de status van de endpoint op een gegeven moment |
Encryptie | Zie: Versleuteling |
End-to-end | Binnen de logistieke laag: tussen het systeem van de aanbieder en het systeem van de uiteindelijke afnemer. Op proces- of business-niveau: tussen twee (proces)applicaties. |
Endpoint | Zie: Eindpunt |
Enterprise servicebus | Zie: Broker |
Envelop | De verpakking van het bericht. In het geval van WUS en ebMS komt dit overeen met de ‘header’ van het bericht. |
Exclusiviteit | Zie: Vertrouwelijkheid |
Foutafhandeling | Het corrigeren van fouten in de afhandeling van een bericht |
Functionele terugmelding | Een asynchrone terugkoppeling op een ontvangen melding. |
Gegevensaanbieder | De leverancier van gegevens. Dit kan een andere partij zijn dan de serviceaanbieder (bijvoorbeeld wanneer een derde partij is betrokken). |
Gegevensafnemer | De afnemer van gegevens. |
Gegevensleverancier | Zie: Basisregistratie / landelijke voorziening |
Grote berichten | Uitwisseling van grote bestanden via een melding of een bevraging. |
Header | De logistieke informatie van het bericht (afzender, ontvanger, bericht identifier etc.), ook wel ‘envelop genoemd’ |
HRN | Uniek identificatie nummer voor bedrijven (Handelsregisternummer), uitgegeven door de KvK en opgenomen in het Nieuwe Handelsregister. |
HTTPS | HyperText Transfer Protocol Secure, afgekort HTTPS, is een uitbreiding op het HTTP-protocol met als doel een veilige uitwisseling van gegevens (Wikipedia). |
Identiteit | Identiteit verwijst hier naar een gebruiker (partij) in de Digikoppeling-keten |
Inhoud (van een bericht) | Zie: Payload |
Integriteit | De inhoud van het bericht kan niet worden gewijzigd. |
Interactiepatronen | Vormen van gegevensuitwisseling tussen twee partijen. todo In Digikoppeling: meldingen, bevragingen en grote berichten. |
Intermediair | Een partij in de keten die berichten doorstuurt naar de volgende schakel in de keten. Zie ook: transparante intermediair of niet-transparante intermediair. |
Knooppunt | Een organisatie(onderdeel) waar verschillende functies zijn samengebracht. |
Koppelvlak | De externe interface van een dienst. |
Koppelvlakstandaard | De Digikoppeling-beschrijving van de ebMS- en WUS-koppelvlakken, die beschrijft hoe deze standaarden in de Nederlandse publieke sector worden gebruikt. |
Landelijke voorziening | Digitale overheidsloketten en -voorzieningen voor burgers en bedrijven |
Lifecycle berichten | Protocol specifieke berichten om de sequence lifecycle te beheren |
Logging | Mechanisme om berichten individueel te registreren op datum en tijdstip/(sequence of message)id/ontvangstbevestiging en eventueel foutcodes. |
Logistieke standaard | Een standaard die de opmaak en de veilige (en zo nodig betrouwbare) verzending en ontvangst van een bericht - met header (envelop), inhoud en evt. bijlagen(n) - regelt. |
long running transactions | Een transactioneel proces dat over een langere periode kan lopen |
mapping | dynamische en statische mapping: |
‘bericht mapping’: contract mapping’: Actionmapping: vertaling tussen actions van ebMS en WUS Servicemapping: vertaling tussen services | |
mapping schema | Een vertaaltabel tussen twee protocollen |
Melding | Een verzender stuurt een enkelvoudig bericht naar een ontvanger |
Message | Zie: Bericht |
Message exchange patterns | Zie: Interactiepatronen |
Message handler | Een component dat berichten verwerkt t.b.v. de integratielaag binnen een organisatie. |
Message persistency | Persisteren (opslaan) van de ontvangen berichten en de status daarvan bepalen |
Middleware | Een Enterprise Servicebus, een broker of message handler, of een maatwerk applicatie die berichten verwerkt; onderdeel van de integratielaag binnen een organisatie. |
Monitoring | Het volgen van transacties binnen een applicatie. |
Netwerk Time Protocol (NTP) | Netwerk Time Protocol is een protocol voor de synchronisatie van klokken van computers via een netwerk op basis van een gemeenschappelijke tijd (meestal UTC – gecoördineerde wereldtijd). |
Netwerk uitval | Situatie dat het netwerk onverwachts niet functioneert |
Niet-transparante intermediair | Intermediair die berichten doorstuurt door iets aan het bericht (of berichtheader) te wijzigen. |
Non-repudiation | Zie: Onweerlegbaarheid |
NORA | De Nederlandse Overheid Referentie Architectuur bevat inrichtingsprincipes, modellen en standaarden voor het ontwerp en de inrichting van de elektronische overheid. |
OAS | OAS ofwel de Open API Specification zoals voorgeschreven op de lijst van verplichte standaarden van het Forum Standaardisatie. OAS wordt gebruikt voor het beschrijven van REST API's. |
OIN | Zie: Organisatieidentificatienummer |
Ontkoppeling | De scheiding van de logistieke laag, de transportlaag en de bedrijfsproceslaag |
Ontvanger | De partij die een melding ontvangt. |
Onweerlegbaarheid | Achteraf kan niet ontkend worden dat een bericht is verstuurd of dat een bericht in goede orde is ontvangen. |
Operation | Functie definitie binnen de webservice specificatie |
Out-of-band | Het sturen van aanvullende informatie naar systemen buiten de normale procesgang ('out-of-band') via Grote Berichten. |
Organisatieidentificatienummer (OIN) | Een uniek identificerend nummer voor organisaties. |
Partij | (Publieke) organisatie die gegevensdiensten in de vorm van berichten via Digikoppeling aanbiedt aan andere organisaties of afneemt van andere organisaties |
Payload | De inhoud van het bericht, bestaande uit XML elementen. |
Persistent storage | Opslag van berichten |
PKIoverheid certificaat | Een digitaal certificaat van PKIoverheid (Public Key Infrastructure voor de overheid) waarborgt op basis van Nederlandse wetgeving de betrouwbaarheid van informatie-uitwisseling via e-mail, websites of andere gegevensuitwisseling. |
‘piggy-backing’ | Specifieke techniek om ‘mee te liften’ op andere berichten om additionele netwerk overhead te voorkomen |
Point-to-point | De directe uitwisseling tussen twee Digikoppeling endpoints, op basis van een protocol en zonder andere schakels. |
Point-to-point security | Beveiliging van de transportlaag door middel van tweezijdig TLS |
Private key | de geheime sleutel van een PKI sleutelpaar (certificaten), nodig voor de ondertekening en ontcijfering van informatie (asymetrische encryptie) |
Private sleutel | Zie: Private key |
Profiel | Een specifieke invulling van een van de Digikoppeling koppelvlak standaarden die een groep functionele eisen invult. |
Protocol | Een set van regels en afspraken voor de representatie van data, signalering, authenticatie en foutdetectie, nodig voor het verzenden van informatie tussen systemen. |
protocol-specifiek betrouwbaar verkeer | Betrouwbaar berichten verkeer realiseren door gebruik te maken van protocol technieken als WS-RM en ebMS |
Public key | De openbare sleutel van een PKI sleutelpaar (certificaten), nodig voor de vercijfering van informatie (asymetrische encryptie) en controle van de digitale handtekening. |
Publieke sleutel | De openbare sleutel van een PKI sleutelpaar (certificaten), nodig voor de vercijfering van informatie (asymetrische encryptie) |
RelatesTo | Element in een WUS-header |
Reliability | Zie: Betrouwbaarheid |
Reliable | Zie: Betrouwbaar |
Reliable messaging-profiel | Protocol waarmee SOAP-berichten betrouwbaar geleverd kunnen worden |
Resource | Oorspronkelijk in de context van het World Wide Web gedefinieerd als documenten of bestanden die met een URL worden geïdentificeerd. Tegenwoordig kan een resource alles zijn dat met een URL kan worden benaderd, zoals een applicatie of voorziening, een lijstje en nog steeds een document of een bestand. "The HTTP client and HTTP server exchange information about resources identified by URLs. We say that the request and response contain a representation of the resource. By representation, we mean information, in a certain format, about the state of the resource or how that state should be in the future. Both the header and the body are pieces of the representation." (source:https://code.tutsplus.com/tutorials/a-beginners-guide-to-http-and-rest--net-16340) |
REST API | Een REST API ofwel een REpresentational State Transfer API bestaat uit een set van principes voor het vormgeven van een API die faciliteert in de bewerking van de state van een resource. |
Sectoraal knooppunt | Intermediair die de gegevensuitwisseling faciliteert tussen partijen in een samenwerkingsverband. |
Service | Een geautomatiseerde uitwisseling van informatie tussen twee systemen op basis van berichten. |
Serviceaanbieder | De partij die een service aanbiedt. |
Serviceafnemer | De partij die een service afneemt. |
Servicebus | Integratie-infrastructuur (middleware) die nodig is om een SGA (of SOA) te faciliteren. |
Servicecontract | Een technisch formaat voor het vastleggen van afspraken over de inhoud van de gegevensuitwisseling tussen partijen. |
Signing | Ondertekening |
SOAP | SOAP messaging protocol is een formaat en systematiek voor het opstellen en verwerken van berichten in XML. |
sequentie-nummering | WS-RM geeft elk bericht een volgnummer zodat deze uniek geïdentificeerd kan worden |
State | Status van een systeem |
systeem uitval | Systeem dat niet functioneert (b.v. als gevolg van een storing) |
Synchroon | Proceskoppeling waarbij onmiddellijk een reactie volgt op het bericht |
Systeem tot systeem ('system-to-system') | Communicatie tussen systemen (op server niveau) van verschillende organisaties |
TCP/IP connectivity | Communicatieprotocol voor communicatie tussen computer op het internet. |
TLS | Transport Layer Security, protocollen om veilig te communiceren over het internet. |
Transparante intermediair | Intermediair die berichten doorstuurt zonder iets aan het bericht (of berichtheader) te wijzigen. |
Transport | Het doorleveren van data packets via een netwerk |
Transportlaag | Zorgt voor het probleemloze transport van data voor de applicaties. |
Transportprotocol | Zie Transmission Control Protocol (TCP) |
Uniek identificatienummer | Een nummer dat een partij uniek identificeert. Voor overheidsorganisaties is dit het OIN, voor bedrijven en instellingen die in het NHR zijn geregistreerd is dit het HRN. |
URI | Unieke adres om een specifieke resource (zoals webpagina, bericht endpoint, download bestand) te benaderen |
Versleuteling | Een versleuteld bericht kan alleen gelezen worden als het wordt ontsleuteld met de juiste sleutels. Hiermee wordt vertrouwelijkheid gegarandeerd. |
Vertrouwelijkheid | De inhoud van het bericht (payload +attachments) is alleen voor de ontvanger bestemd en kan niet door derden worden ‘gelezen’ |
Verzender | De partij die een melding verstuurt. |
Volgordelijkheid | Berichten op volgorde van verzending ontvangen |
VPN | Virtueel privaat netwerk. |
Webservice | Een webservice is een verbijzondering van een service waarbij het alleen services tussen applicaties betreft. Die zijn gerealiseerd op basis van de W3C webservice specificatie (in de breedste zin van het woord, niet beperkt tot WS-*) en de service voldoet aan Digikoppeling Koppelvlak Specificatie. Binnen deze context is een webservice een ebMS webservice of een WUS webservice. |
WSDL | Servicecontract voor WUS services. |
WUS | WSDL/UDDI/SOAP stack. Het is een stelsel uit de W3C WS-* standaarden. |
XML | eXtensible Markup Language. Een wereldwijde open standaard voor het beschrijven van gestructureerde gegevens in leesbare tekst. |
XSD schema definitie | XML technologie om het formaat van een XML bericht vast te leggen zodat te allen tijde bepaald kan worden of een XML bericht correct is of niet. |
Tabel 11.1: Gebruikte begrippen